Logo

Jong geleerd oud gedaan                      

Wat zijn honingbijen ?

Honingbijen zijn net als hommels en mieren sociale insecten die bij elkaar leven in een grote groep met een gedifferentieerde taakverdeling. Hun lijf bestaat uit een kop, borststuk en een achterlijf. De vrouwtjes bij hebben een angel maar ze steken bijna nooit. Een bijenvolk bestaat uit een koningin die haar hele leven eitjes legt, mannetjes (darren) die alleen een rol spelen bij de bevruchting van de koninginnen, allerlei soorten werkers (vrouwelijke bijen) voor het schoonmaken van het nest (bijenkast of korf), temperatuurregulatie, ventilatie, voederen van de larven, verdedigen van het nest en bijen die water en voedsel halen.

 

Drie typen bijen               Anatomie van de bij


Honingbijen bouwen raten van was, die uit zeshoekige cellen bestaan. Alleen al door de geavanceerde architectuur van het nest hebben honingbijen al sinds mensenheugenis diep respect afgedwongen. De grootte van het nest is afhankelijk van de ruimte en de hoeveelheid beschikbaar voedsel. Indien er veel voedsel beschikbaar is en de ruimte groot is, kan het bijenvolk steeds door blijven groeien. Zodra het nest te klein wordt, gaat een deel van de bijen samen met de koningin op zoek naar een nieuw nest (het zwermen van bijen).
In het voorjaar, als het bijenvolk zijn maximale grootte bereikt, weten imkers het zwermen te voorkomen door de jonge bijen samen met de oude koningin een nieuwe nestplaats (kast of korf) aan te bieden. Het wonderlijke hiervan is dat de oude bijen zonder koningin achterblijven en dat door een uiterst ingewikkeld, zeer boeiend
proces, larven die voorbestemd waren werkers te worden, uitgroeien tot koningin. De koningin die het eerste uitkomt, mag blijven leven. Dat is het meeste cruciale moment van het imkeren. Aan de hand van geluiden die door de koninginnen worden voortgebracht, het zogenaamde tuten en kwaken, kan een imker bepalen of er een koningin is geboren. Zodra dat het geval is worden de overige (grote) cellen waarin zich ongeboren koninginnen bevinden door de imker vernietigd. Als dit ingrijpen achterwege blijft, is de kans groot dat verschillende koninginnen er alsnog met een bijenzwerm vandoor gaan.

 

Van ei tot bij
Een bij leeft ca. 6 weken. Gedurende het totale vliegseizoen (maart-september) moeten er daarom continu larven worden grootgebracht om het bijenvolk op peil te houden. Dat kan alleen als er voldoende stuifmeel  aanwezig is om een nieuwe generatie bijen van voedsel te kunnen voorzien. Een gezond bijenvolk bevat meer dan 50.000 bijen. Op jaarbasis hebben deze ca. 35 tot 50 kg stuifmeel en een veelvoud aan nectar nodig. Het eiwitrijke stuifmeel is noodzakelijk voor de ontwikkeling van de larve. Voor een goede ontwikkeling zijn verschillende soorten stuifmeel nodig om de volledige eiwitbehoefte van de bijen te dekken. Nectar is nodig voor de energievoorziening. Nadat de nectar 4 tot 6 keer is ingedikt door middel van verdamping. Wordt het als honing opgeslagen. Dit is een actief proces dat de bijen met hun vleugels teweeg brengen.

Alles bij elkaar gaat het om een paar honderd kilo voedsel, die moet worden aangesleept. Noodzakelijkerwijs moet dit efficiënt gebeuren. Werkers verkennen de omgeving. Als ze een plek hebben gevonden waar redelijk wat voedsel aanwezig is, vliegen ze terug en draaien in de kast of korf krakelingachtige rondjes (de bijendans) waarin ze aangeven in welke richting de bijen moeten vliegen. Hoe meer er te halen is, des te heftiger de dans. Grote terreinen met bloeiende planten kunnen dan in korte tijd massaal door bijen worden bezocht. In korte tijd zit dan de kast vol met honing die door de imker wordt geoogst.

Er zijn veel taken in het bijenvolk. Zo heb je de bouwbijen (maken raten van was), de voedsters, dehaalbijen, de poortwachters, de poetsers. De leeftijd van werksters speelt een belangrijke rol bij het verdelen van het werk in het bijenvolk. In de eerste fase van haar leven als volwassen bij blijft een werkster in het centrum van het broednest. Na een week of twee verschuiven de activiteiten van de werkster naar het helpen bij de verwerking en opslag van voedsel of bij de verdediging van de ingang. Na ongeveer drie weken zal ze haar carrière vervolgen als foerageerbij. Dat blijft ze meestal doen tot het eind van haar leven, ongeveer na vijf weken. Foerageren is de biologische term die gebruikt wordt voor het regelmatig terugkerend zoeken en vinden van voedsel.

 

Zelf bijen gaan houden, hoe wordt je imker ?

 

Hoe word je imker? Heel eenvoudig, door bijen te gaan houden.
Wat komt er zoal kijken als je wilt beginnen met het houden van bijen ? Bij een goede voorbereiding kun je denken aan:

  • Een beginnerscursus  bijenhouden,
  • Een bijenkast,
  • Een plek voor de bijenkast,
  • Een bijenvolk of Imme (zo noem je een bijenvolk als je wilt uitdrukken dat het één dier, één wezen is),
  • Uitrusting (pak, kap, beroker, gereedschap),
  • Hoeveel tijd kost het me ?
  • Lidmaatschap van een imkersvereniging.


Heeft u belangstelling imker te worden, of eens zou willen weten wat het is om zelf met bijenhouden bezig te zijn, dan biedt het themanummer van Bijenhouden van juni 2012 een mooi voorproefje en geeft inzicht in wat er voor nodig is. Download het als PDF-bestand (3 mb). Met dank aan de NBV.

Bij onze vereniging kunt u zich ook aanmelden voor een beginnerscursus. U kunt zich hier aanmelden.



Het imkerjaar


Inwinteren
Het imkerjaar begint eigenlijk met het inwinteren van de bijenvolken rond begin augustus na de laatste honingoogst. Het inwinteren bestaat uit het voorbereiden van een bijenvolk op de komende winter. Daarvoor worden slechte ramen vervangen, eventueel sluitblokken geplaatst aan de zijkanten. De afgenomen honing winter voorraat vervangen door een suikeroplossing, of BEE FIT. Dit doet men door de volken te gaan voeren rond de 12 Kg afhankelijk van de voorraat die al aanwezig is in het volk. Tijdens het inwinteren kan ook de bestrijding van de varroamijt gestart worden. Belangrijk is om de varroamijten goed te bestrijden direct na de honingoogst in de zomer voordat de winterbijen worden gevormd.
Voor de imker is het nu de tijd om schoonmaak onderhoud te plegen aan de Gereedschap, bijenmaterialen, kast ramen etc.
Alle handelingen, tijdens het gehele imkerjaar, worden genoteerd op een nieuwe kastkaart zodat de imker snel kan achterhalen hoe het met eenbijenvolk gesteld is.



Winterzit
Na het inwinteren hoeft de imker niets meer te doen in zijn bijen. Zo af en toe kijken hoe de kasten erbij staan, vooral na hevig sneeuwval even de vliegplak sneeuwvrij maken. De kasten worden niet open gemaakt ivm. de lage temperaturen daarom houd de imker de activiteiten op de vliegplank goed in de gaten.

Door het gebruik van een doorzichtige plexiglas- lexaanplaat (zie onderstaande foto) in plaats van de traditionele houten dekplank, onder een goed geïsoleerd dak is het goed te zien hoe de bijen zich tijdens de winterperiode houden. Wordt het in het voorjaar warmer dan kun je ook mooi zien hoe de bijen van de wintertros los komen zonder de kast te openen. De aanwezigheid van nog verzegeld wintervoer is door het plastic ook goed te zien en te controleren.
Een andere manier om de wintervoorraad aan voedsel te controleren is het optillen van de achterkant van de kasten. Juist door het gewicht van meerdere kasten te vergelijken zijn de mogelijke probleemgevallen er makkelijk uit te halen.

Wintertros
Een van de factoren die een rol spelen bij de vorming van winterbijen is de temperatuur van het broednest. In verband met de vorming van de winterbijen laten de werksters de temperatuur in het broednest dalen, soms wel tot 27 ºC. Een verpopping bij een temperatuur van 35 ºC levert kortlevende zomerbijen op, een verpopping bij een lagere temperatuur geeft langlevende winterbijen.
Aan het eind van de herfst als de koningin geen eitjes, meer legt en er voldoende voer is opgeslagen, daalt de temperatuur van de Imme  naar 10 tot 15 °C. De bijen zitten stil op de raat. In iedere lege cel zit een bijtje met de kop naar buiten en allemaal zitten ze zo dicht mogelijk op elkaar, om maar warm te blijven. Ze vormen een tros die eet van de verzamelde honing.

Activiteiten op de vliegplank
Na een tijdje worden de buitenste bijen afgelost door opgewarmde, dieren die van binnenuit naar buitengaan. Heel langzaam, bijna onzichtbaar bewegen de bijen zich door de tros. Dat het volk warm blijft, komt dus doordat in de buitenste laag de bijen zo goed tegen elkaar aanzitten dat de warmte nauwelijks ontsnapt. En doordat het volk, verspreid door de wintertros, zogenaamde verwarmingsbijen heeft. Dit zijn werkbijen die zichzelf warm stoken. Door de werking van spieren in het borststuk kan de temperatuur van dit lichaamsdeel stijgen tot 41 °C (de kop en het achterlijf blijven koud). De warmte verspreidt zich in de tros. Een volk kan tot -35 °C overleven, als ze maar voldoende wintervoorraad hebben. Als er een dag komt waarbij de temperatuur boven de 10 °C stijgt, komen de bijen naar buiten, vliegen uit en ontlasten zich. Al de tijd dat ze stil zaten en voedsel opnamen, kwamen de onverteerbare bestanddelen in de endeldarm. Vaak verwijderen ze ook de gestorven bijen vanaf de bodemplank. Daarna komen ze weer tot rust. Het is zelfs zo dat als het een paar dagen later weer lekker weer is, de Imme rustig in de kast blijft. Soms zie je enkele bijtjes even vliegen, maar de massa blijft binnen.


Pas als het Driekoningen is geweest, gaat de koningin beginnen met het leggen van eitjes. Midden in de wintertros belegt ze een paar cellen. Niet zo veel, maar ze hebben grote gevolgen voor het volk. Op de plaats waar de eitjes gelegd zijn, moet de temperatuur stijgen naar 35 °C, de broednest temperatuur. Meer verwarmingsbijen worden actief. Als na drie dagen de larfjes uit de eitjes kruipen, moeten ze gevoerd worden door de werkbijen. Dit alles kost veel energie en we zien dan ook dat vanaf deze tijd de wintervoorraad steeds sneller krimpt.
Het verwarmen van het nest doen ze door te trillen met hun vliegspieren waarbij ze zich tegen het broed aandrukken om de warmte uit de spieren over te dragen aan het broed. De temperatuur kan ook te ver oplopen. Net als zoogdieren moet het bijenvolk zich dan koelen door het verdampen van water. 

Temperatuurverloop het hele jaar door (2 kasten)

Uitwinteren
Als de volken zijn ingewinterd op twee kamers, is het in maart een goede tijd om de onderste kamer weg te nemen. De volken zijn nu zo klein dat ze aan een broedkamer genoeg hebben. Vaak kan de onderbak weggenomen worden zonder het volk te hinderen.
De eerste voorjaarsinspectie zal dan plaats vinden begin april wanneer de buitentemperatuur hoger is dan 17 °C (12 °C a 13 °C in de schaduw), windstil en dat het liefst enkele dagen achter elkaar ivm. broed in alle stadia (BRIAS) in de volken. Dan wordt de bodemplaat met schuiflade en vliegplank vervangen door een schone. De bovenste bak, met broedkamer, gaat naar beneden en de onderste, vaak lege bak, gaat er weer bovenop, zonder ingrepen in het broednest.

Lente- zomerhandelingen
Midden april wordt het complete volk overgeplaatst in een schone kast. Bodemplaat is niet nodig, deze is al vervangen bij de eerste voorjaarsinspectie. Vanaf nu wordt periodiek het volk gecontroleerd of deze nog voldoende ruimte heeft. Is er ruimtegebrek dan plaats de imker er een broed- of honingkamer erbij om ruimte te geven.
Wanneer er een bijenvolk aan de onder en bovenkant uitbouwt dient er een bak bijgeplaatst worden. Als regel is het rond de tijd van de kersenbloei (april) nodig om ruimte te geven. In mei moet men dan voor de tweede keer ruimte geven en soms zelfs nog voor de derde keer. Als er een tweede bak bijgeplaatst wordt wordt in deze bak enkele broedraampjes in het midden bijgeplaatst uit het volk waarop een bak bijgeplaatst wordt. Verder wordt deze bak aan gevuld met enkele uitgebouwde ramen, kunstraten en sluitblokken. Hou het broednest in het midden. Op deze manier komen de bijen overal in de kast.

Zwermen
Wanneer een broedbak vol zit met honing (15 Kg) blijft er niet veel ruimte over voor de koningin om eitjes te leggen.. Ze is dan afhankelijk van het broed dat uitloopt in de andere bak, waardoor er cellen vrijkomen. Op het moment dat een mooie dracht begint, kunnen de haalbijen hun nectar niet kwijt en gaat de opslag van voedsel boven het broeden, de honing wordt dan her en der in het broednest opgeslagen.
Tijdens een goede dracht gaat een volk niet zwermen, dat kan later als de oogst is veiliggesteld.
De uitlopende bijen hebben nauwelijks werk aan de verzorging van het broed, want dat is er weinig, ze ontvangen de binnenkomende nectar, verzegelen de cellen als de honing rijp is en schakelen op jonge leeftijd over op het binnenhalen van de dracht. En zo ontstaat er een groot volk dat eigenlijk geen kant  meer op kan. Zijn er dan ook nog eens voldoende darren dan zal een volk snel gaan zwermen. Het zwermen van een volken is niets anders dan het vermeerderen van de bijen. Het volk splits zich als het waren in tweeën. De ene helft vertrekt met de oude koningin (de zwerm), voordat de eerste jonge koningin wordt geboren. De andere helft blijft achter met een nieuwe jonge koningin. De jonge koningin kan nog niet meteen eitjes leggen ze dient eerst nog bevrucht te worden door de darren. Dat gebeurd hoog in de lucht. Soms wel op een hoogte van 20 meter. Als de koningin uitvliegt om te gaan paren, noemt de imker dat de bruidsvlucht.

Zwerm op zoek naar een plek     Zwerm klaar om te scheppen



Honingoogst
De zomerhoning wordt eind juli na de lindedracht geoogst daarna kan er geslingerd worden.
Het slingeren gaat als volgt: De ontzegelde raampjes worden in de slinger geplaatst, zet een schone emmer onder de aftapkraan van de slinger en open deze kraan. Slinger eerst even de ene kant daarna de andere kant van de raampjes. Daarna de kanten leeg slingeren. Deze methode voorkomt dat de raat uit de raampjes geslingerd wordt. Tijdens het slingeren zal de honing via de zeef in de emmer lopen. Door een grove zeef toe te passen . worden alleen de wasdeeltjes tegengehouden. Zodoende worden niet alle waardevolle bestandsdelen gezuiverd zoals de pollen om een zo natuur mogelijk product te krijgen. Namelijk hoe fijner de zeef hoe meer pollen er worden uitgezeefd.
De geslingerde ramen kunnen worden teruggeplaatst in de volken of worden schoongelikt door de volken.
Een volledig gesloten broedkamer raam is goed voor 3 a 4 potjes honing. Een volledig gesloten broedkamer bak levert rond de 20kg honing op. In 1 potje gaat ongeveer 490 g. Totaal dus 40 potjes.


Na de zomeroogst is de cirkel rond en begint de imker weer met het inwinteren.



Wist u dat:

 

  • 10 bijen 1 gram wegen.
  • Een bij in 2 minuten 1 km. kan afleggen.
  • Bijen tijdens hun leven 800 km. afleggen met een gemiddelde snelheid van 22 km/uur.
  • Een bij ongeveer 40 kilometer per uur kan vliegen.
  • Een bij vliegt ongeveer 60km voor de productie van 30-50mg honing
  • Een sterk volk tijdens de zwermtijd bestaat uit 1 koningin, ± 1.000 darren, 30.000 – 60.000 werkbijen en 50.000 - 70.000 cellen met broed
  • In de winter een volk bestaat uit 1 koningin en ± 15.000 werkbijen
  • Een bijenzwerm bestaat uit 1 koningin, 100 – 500 darren en 7.000 – 25.000 werkbijen
  • Er zomerbijen en winterbijen zijn. Zomerbijen worden in de lente en in het begin van de zomer geboren.
  • Zomerbijen worden maar 6 weken oud, omdat ze heel hard moeten werken.
  • Winterbijen worden in juli en augustus geboren en moeten het volk in de winter warm houden. Zij hoeven niet zo hard te werken. Ze kunnen dan 6 maanden oud worden. Na de winter moeten zij de nieuwe larfjes verzorgen en het volk weer groter en sterker maken.
  • Een koningin ongeveer 5 jaar oud kan worden.
  • Een koningin in mei en juni tot 2.000 eitjes per dag kan leggen
  • De koningin legt in 1 jaar 150.000, in haar hele leven 500.000 eitjes
  • 1.500 – 1.800 eitjes net zoveel wegen als de koningin
  • 5.000 eitjes 1 gram wegen
  • Ieder bevrucht eitje, niet ouder dan 3 dagen, door speciaal voer tot koningin kan worden opgekweekt
  • Uit bevruchte eitjes vrouwelijke bijen ontstaan (werksters of koninginnen) en uit onbevruchte eitjes mannelijke bijen (darren)
  • De bijen 40.000 kilometer moeten vliegen om een pot honing van 500 gram vol te maken.
  • Een bij voor een potje van 500 gram honing 3.5 keer de aardomtrek aflegt.
  • De bijen daarvoor 60.000 keer moeten vliegen.
  • De bijen daarvoor 6.000.000 bloemen moeten bezoeken.
  • 1 potje honing ongeveer 100 bijen het leven kost.
  • 1 Kg honing het levenswerk is van 350 tot 400 bijen.
  • 300.000 van de kleinere stuifmeelkorrels 1 gram stuifmeel leveren
  • Een bij haar eigen gewicht in stuifmeel en honing kan dragen. Probeer jij je eigen gewicht maar eens op te tillen.
  • De bij 3 kilometer van de bijenkast nog naar honing en stuifmeel zoekt.
  • Het oog van de bij uit wel 5000 facetogen ( kleine oogvlakken die samen het oog vormen) bestaat.
  • 80 % van alle planten door de bijen bezocht en bestoven wordt.
  • Voor de vorming van 1 kg was verbruiken bijen 10 [kg] honing en 1 [kg] stuifmeel
  • Een kunstraat, broedkamer formaat (broed/dar raam) kan volledig uitgebouwd en belegd worden binnen 6 dagen
  • Was wordt zacht bij 30°C  en smelt bij 63° C
  • De temperatuur in de bijentros is in de winter 25° C en in de zomer tussen de 31° C en 39° C.
  • De bij houd op met werken bij 7 - 10°C. Houdt op te werken bij 37°C. Vliegt het vlijtigst bij 23 - 25°C.
  • Bijen kunnen boodschappen aan elkaar doorgeven door bepaalde bewegingen te maken. Hierdoor kunnen zij informatie doorgeven over de stuifmeelvelden die zij hebben aangevlogen en over de wijze van voedsel verzamelen, hoe ver, hoe veel er te vinden is enz.

 

 

  De werkverdeling van werkster bijen tijdens hun leven  
  Dag      
1 Cellen poetsen  
6 Voeren van het oudere broed  
  Verzorging koningin  
  Voeren jongere broed  
12 Stuifmeel in de cellen aanstampen  
  Kast reinigen  
  Was smelten  
  Cellen bouwen  
  Vliegplank bewaken  
20 Van binnen- naar buitendienst  
21 Leren vliegen en oriënteren  
  Nectar en stuifmeelbronnen zoeken  
  Vliegbijen informeren waar nectar en stuifmeel te halen is  
  Dracht (nectar en stuifmeel) verzamelen  
  Stuifmeel binnenbrengen  
  Bestuiven van bloemen  
  Nectar verzamelen van verschillende drachtplanten  
42 †  

 

Opbrengst en kwaliteit van het fruit en groenten na bestuiving door de honingbij

Toegevoegde waarde van bijbestuiving

 

Bron: Dr. Jens Radtke, Hohen Neuendorf